Hoe lang wonen we nu in Olst? Toch al weer zo’n twee en een half jaar. En ineens schiet het ons weer te binnen: in Olst zetelde toch de Firma Kramerman, Outique, handelaren in zijk, tuinmeubilair en ander ongeregeld? Het gedicht Til de stoelen van H.H. ter Balkt is aan deze uitbaters opgedragen.
En waarom dan Olst? Geen idee. De Firma Kramerman is in ieder geval aan het brein van de dichter ontsproten. Hoe dan ook. Dat kleine dorpje aan de IJssel speelt toch maar weer een rolletje in de vaderlandse literatuur.
Voor de liefhebber, het gedicht van H.H. ter Balkt:
Til de stoelen!*
Dit zijn lelijke stoelen;
ook oden willen hier niet groeien
Het zijn geen stoelen van Lodewijk
eerder die van Jan zonder Land
Geducht stappend met steenrode kelen,
een regentje uitgietend van speeksel
dragen virussen en mikroben
de stoelen de winkel binnen!
De gebloemde tuinstoelen worden
met geweld naar binnen gedragen!
Het naar binnen brengen van de stoelen
is hun vreselijke straf
Hopla! Til en hef de stoelen
ransel de stoelen, knijpt de stoelen,
infusoriën. Pak de stoelen
bij de lurven en keel ze
Hoor de volkse grappen
van de stoeldragers: ‘Regentje pist’,
‘Drijf de boze vreemdeling
in zijn bast roestrood mes!’
Wijfjes- en mannetjesmikroben
Middenstand en stoelen hebben poten
meer nog dan het gedierte draagt
dat rondzwemt in een druppel water
Voor straf (omdat het gaat regenen)
Voor straf (omdat zij niet verkocht zijn)
worden de stoelen weggedragen
de winkel in, tegen de avond
De winkel in, de winkel is een zerk
met een dofrood grafschrift van ijzer
VAN WOEDE BRANDT DE MIDDENSTAND
IN WATERDRUPPELS EN NIEMANDSLAND
*eerbiedig opgedragen aan de Weledele Firma Kramerman, Outique te Olst; handelaren in zijk, tuinmeubilair, garen en band, allerhande vergiften, mesheften, sanitair en weedom
Uit: Ter Balkt: Waar de burchten stonden en de snoek zwom. Amsterdam 1979.